De Opticien nr2-2023 Online

DE OPTICIEN NR 2 2023 45 Vanaf 1991 heeft Arjan diverse optiek- en contactlensopleidingen doorlopen. “Na het afronden van de hbo-opleiding Optometrie in 2002 ben ik tot 2016 werkzaam geweest in een eerstelijns optometriepraktijk. Sinds januari 2016 ben ik werkzaam als docent klinische optometrie aan de opleiding Optometrie aan de Hogeschool Utrecht. Daarnaast maak ik sinds 2022 deel uit van de OVN ledenraad”, vertelt Arjan. In 2012 voltooide hij de masterstudie MSc in Optometry and Visual Science aan City, University of London. Afgelopen januari rondde hij aan dezelfde universiteit zijn PhD af. Een knappe prestatie als je het ons vraagt. Arjan benadrukt dat hij hierbij goede begeleiding heeft gehad. “Ik ben mijn promotoren prof. dr. John Barbur en dr. Ahalya Subramanian erg dankbaar voor hun vertrouwen en steun tijdens het proces. Dit geldt ook in het bijzonder voor mijn collega dr. Sigrid Mueller-Schotte (Optometrie en Lectoraat Technologie voor Zorginnovaties) die ondersteunde op locatie.” HET ONDERZOEK In dit onderzoek zijn leeftijdsgerelateerde normaalwaarden voor visus en contrastgevoeligheid vastgesteld onder fotopische en mesopische omstandigheden, zowel monoculair als binoculair, volgens een gestandaardiseerd protocol. Deze normaalwaarden zijn zowel met negatief contrast (zwart optotype), als ook met positief contrast (wit optotype) vastgesteld. Arjan: “In totaal werden voor zestien verschillende visus- en contrastomstandigheden de leeftijdsgerelateerde normaalwaarden berekend.” Deelnemers tussen de tien en negentig jaar werden geworven op drie verschillende locaties, namelijk in een eerstelijns optometrie praktijk, de kliniek (HU Gezond en Wel Centrum) van Hogeschool Utrecht en in een stadhuis. 382 deelnemers namen deel aan dit onderzoek. Arjan vertelt: “Bij alle deelnemers van dit onderzoek werd een volledige anamnese afgenomen en een uitgebreid oogonderzoek uitgevoerd. Onderdeel van het oogonderzoek was een refractie om er zeker van te zijn dat de deelnemer maximaal gecorrigeerd was voor de testafstand. Daarnaast bestond het onderzoek onder meer uit een controle van de binoculair zien status, visus met de ETDRS letterkaart, spleetlamponderzoek en fundoscopie.” Voor het meten van de visus en contrastgevoeligheid werd de Acuity-Plus test gebruikt. Op de vraag wat de Acuity-Plus test precies inhoudt, antwoordt Arjan: “Het is een gecomputeriseerde test waarmee visus en contrastgevoeligheid simultaan en onder dezelfde testomstandigheden gemeten kunnen worden. Deze test kan uitgevoerd worden onder fotopische en mesopische omstandigheden. Het optotype bestaat uit een Landolt C ring, wat voor veel deelnemers herkenbaar is en makkelijk uit te voeren. De presentatietijd van het optotype was kort om verandering in fixatie te voorkomen. Bij de vroege diagnostiek van bijvoorbeeld retina aandoeningen kan het van belang zijn om het “scannen om een optotype te herkennen” te voorkomen.” DE RESULTATEN Na het controleren op een aantal gestelde criteria bleven 285 deelnemers over voor de analyse van leeftijdsgerelateerde normaalwaarden in visus en contrastgevoeligheid. Arjan vertelt het volgende over de resultaten: “De resultaten laten zien dat onder fotopische omstandigheden de visus en contrastgevoeligheid stabiel blijven tot een leeftijd van vijftig jaar. Daarna nemen zowel de visus als de contrastgevoeligheid af, en neemt de variabiliteit in de resultaten toe. Onder mesopische omstandigheden zien we eveneens een afname van visus en contrastgevoeligheid, maar de toename in variabiliteit begint rond het dertigste levensjaar. In fotopische omstandigheden waren de visus en contrastgevoeligheid beter dan in mesopische omstandigheden. Binoculair waren de resultaten voor alle condities beter in vergelijking met de monoculaire resultaten, en was er minder variabiliteit aanwezig. In vergelijking met positief contrast, waren visus en contrastgevoeligheid in alle omstandigheden beter met negatief contrast.” Arjan vervolgt: “In dit onderzoek werden normale limieten voor zowel visus als contrastgevoeligheid per leeftijd vastgesteld, waarbij beide simultaan met dezelfde test gemeten werden. Tijdens een pilot-onderzoek werden de resultaten van deelnemers met verschillende chronische aandoeningen (bijvoorbeeld diabetes) en oculaire aandoeningen (bijvoorbeeld macula degeneratie) afgezet tegen de vastgestelde leeftijdsgerelateerde normaalwaarden. Een substantieel deel van deze deelnemers vielen met visus en/of contrastgevoeligheid buiten de normale limieten, in het bijzonder onder mesopische omstandigheden. Deze eerste resultaten laten zien dat de normale limieten bruikbaar kunnen zijn in de klinische praktijk bij chronische en oculaire aandoeningen. De normale limieten kunnen daarnaast gebruikt worden bij de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek. Bovendien dragen ze bij aan oogonderzoek in de optometrische- en oogheelkundige praktijk bij mensen met beroepen waar zien in verschillende lichtomstandigheden van groot belang is, zoals piloten en militairen.” De referenties kunnen via Arjan (arjan.keuken@hu.nl) opgevraagd worden. HET METEN VAN VISUS IS ÉÉN VAN DE MEEST UITGEVOERDE ONDERZOEKEN BINNEN EEN OPTOMETRISCH OF OOGHEELKUNDIG ONDERZOEK. DIT WORDT MEESTAL GEDAAN ONDER FOTOPISCHE (VEEL LICHT) OMSTANDIGHEDEN EN MET EEN HOOG CONTRAST OPTOTYPE. DEZE TESTEN ZIJN MAKKELIJK UIT TE VOEREN, MAAR ZIJN NIET REPRESENTATIEF VOOR VEEL WERKOMSTANDIGHEDEN HET BELANG VAN HET ONDERZOEK Tijdens deze studie werd onderzocht wat het effect van leeftijd op visus en contrastgevoeligheid onder verschillende lichtomstandigheden is. Op de vraag waarom het belangrijk is om dit effect te onderzoeken, antwoordt Arjan: “Het meten van visus is één van de meest uitgevoerde onderzoeken binnen een optometrisch of oogheelkundig onderzoek. Dit wordt meestal gedaan onder fotopische (veel licht) omstandigheden en met een hoog contrast optotype. Deze testen zijn makkelijk uit te voeren, maar zijn niet representatief voor veel werkomstandigheden. Daarnaast is het meten van visus meestal niet gevoelig genoeg om veranderingen als gevolg van vroeg stadium oculaire aandoeningen waar te nemen. Het meten van visus in mesopische (weinig licht) omstandigheden kan hiervoor mogelijk een waardevolle toevoeging zijn op de visus in fotopische omstandigheden. Een contrastgevoeligheidsmeting vertelt meer over ons zicht bij dagelijkse activiteiten. Contrastgevoeligheid is daarbij ook gevoeliger voor veranderingen van de oogmedia, bijvoorbeeld de ooglens of cornea. Ook leeftijdsgerelateerde veranderingen, zoals vermindering van het aantal fotoreceptoren en de verminderde gevoeligheid van de kegeltjes dragen bij aan een daling in visus en contrastgevoeligheid. Voor contrastgevoeligheid geldt ook dat het meten onder mesopische omstandigheden waardevolle informatie oplevert. Een verminderde contrastgevoeligheid in mesopische omstandigheden kan een indicatie zijn voor leeftijdsgerelateerde veranderingen en/of de aanwezigheid van een oculaire aandoening in een vroeg stadium. Het is bekend dat visus en contrastgevoeligheid verminderd kunnen zijn door leeftijdsgerelateerde veranderingen en door veranderingen als gevolg van oculaire aandoeningen in een vroeg stadium. Dit is zeker het geval onder mesopische omstandigheden. Het is daarom van belang om het effect van leeftijd te kunnen scheiden van het effect veroorzaakt door een oculaire aandoening.” “ “

RkJQdWJsaXNoZXIy MTAyNDU4