De Opticien nr 3 2019 Online

D e O p t i c i e n n r 3 2 0 1 9 49 WAARDOOR ONTSTAAT ER MYOPIE? Clair Enthoven stelt dat myopie ontstaat door een combinatie van genetische en omgevingsfactoren. “Inmiddels zijn meer dan 400 genetische varianten gevonden die geassocieerd zijn met refractie en myopie. Echter, de snelle toename in myopie prevalentie van de afgelopen decennia kan onmogelijk alleen door genetische factoren komen, dus omgevingsfactoren spelen een grote rol. Al lang geleden vond men dat educatie en urbanisatie een rol spelen, hoger opgeleiden zijn vaker myoop dan lager opgeleiden en in de stad komt myopie meer voor dan op het platteland. Inmiddels weten we dat dit te maken heeft met de leefstijl van deze mensen. De hoger opgeleiden hebben in hun jeugd meer nabij werk gedaan en kinderen die in de stad opgroeien komen minder buiten dan hun leeftijdsgenoten op het platteland. Het doen van veel nabij werk verhoogd het risico op myopie onder kinderen en jongeren en dit effect wordt versterkt door een korte leesafstand, dus wanneer het boek, tablet of smartphone bijna tegen de neus gehouden wordt.” Het vermoedelijke onderliggende mechanisme van nabij werk is volgens Clair Enthoven als volgt: “Wanneer je dichtbij kijkt, valt het brandpunt centraal óp het netvlies, maar in de periferie valt het brandpunt áchter het netvlies. Het netvlies is geneigd om naar het brandpunt toe te groeien en zo ontstaat myopie en myopie progressie. Kinderen en jongeren die veel buiten spelen, zijn juist minder vaak myoop. Buitenlicht heeft een veel hogere lichtintensiteit dan kunstlicht, dit verhoogt de concentratie dopamine in de retina en dat remt ooggroei. Nabij werk en buiten spelen hebben invloed op elkaar. Een beetje nabij werk is geen probleem, zolang je ook maar voldoende naar buiten gaat. Dat illustreert meteen het probleem; we zijn met zijn allen steeds minder vaak buiten te vinden en er is veel te veel afleiding in de vorm van computers, tablets en smartphones. Tegenwoordig kan iedereen dus myoop worden, niet alleen de hoger opgeleiden.” WAAR STAAN WE NU MET MYOPIE? Dat myopie een belangrijk thema is, staat vast. Maar waar staan we nu eigenlijk met myopie? Op deze vraag antwoord Eef van der Worp: “Het leidt geen twijfel dat myopie en myopiebeheersing veel aandacht krijgen, al wordt er ook veel onzin 'verkocht'. Als dat laatste letterlijk is, dan is dat nogal kwalijk te noemen. Mede om die reden moeten we blij zijn met het initiatief van de International Myopia Institute (IMI) dat op basis van álle kennis van nu op een evidence-based basis gekeken heeft naar wat we nu weten over myopie, de gevaren én de behandelmethoden. Dit mega- werkstuk is een collaboratie van 85 internationale experts - onder wie een aantal Nederlanders. Het geheel is gepubliceerd in het toonaangevende wetenschappelijke vakblad Investigative Ophthalmology & Visual Science (IOVS) en voor iedereen toegankelijk.” Het belangrijkste is wellicht om het gezond verstand te blijven gebruiken volgens Eef van der Worp. Hij vertelt: “Ja - hoge myopie kan gevolgen hebben, maar leidt natuurlijk niet per definitie en bij iedereen tot blindheid. Het lijkt zinvol vooral op te passen met die laatste term en die zo min mogelijk expliciet te gebruiken. Daarnaast is het belangrijk om vroeg te beginnen: het is de vraag of het nog zin heeft om op 11- of 12-jarige leeftijd bij lage myopie nog 'in te stappen' met myopietherapie. Indien het zorgvuldig gedaan kan worden, concludeert het IMI dat kinderen vanaf 6 jaar in aanmerking kunnen komen voor myopie behandeling. Het 'rebound-effect' moet zorgvuldig worden gemonitord stelt het IMI, omdat myopie na staken van de behandeling versterkt kan terugkomen. Door het IMI wordt het jaarlijks herhalen van een cycloplegische refractie en fundusonderzoek in mydriasis (met verwijde pupillen) geadviseerd. Myopie is vooral een aslengte aandoening, dus het verdient de voorkeur die aslengte in de toekomst ook echt te meten. De Britisch Contact Lens Association (BCLA) adviseert specialisten op hun website en in hun nieuwsbrief over het gebruik van informed consents, het voorschrijven van off-label behandelingen en over ouder/patiënt communicatie. Myopie management, zoals hier ook uit blijkt, is een complexe en multi-factoriële aangelegenheid. Verdieping is noodzakelijk, en zorgvuldigheid raadzaam.” Even terugkomend op het aslengte-verhaal: op 6 februari promoveerde Jan Willem Tideman aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam op zijn proefschrift 'The Causes and Consequences of Childhood Myopia'. Vroeger werd gedacht dat myopie juist veel voorkomt bij kinderen van hoogopgeleide ouders - maar resultaten van de Generation R studie in Rotterdam tonen volgens Jan Willem dat het ook juist veel in lagere sociale klassen voorkomt. Aanname is dat deze ouders hun kinderen minder stimuleren om tijd buiten door te brengen met spelen en sporten. Hij stelt dan ook: 'het maakt niet uit wie je bent - het gaat erom wat je doet'. Zie ook de 20-20-2 regel, hieronder. Daarnaast heeft Jan Willem een zeer bruikbare grafiek opgesteld - die de relatie aslengte, leeftijd en kans op myopie - en hoge myopie - perfect weergeeft.” “Een ander 'weetje' vanuit Rotterdam - Professor Caroline Klaver en consorten hebben ervoor gekozen 'publiek te gaan' met myopie. In een mooie uitzending van Het Klokhuis wordt myopie goed uitgelegd, en ook de gevaren ervan. Dit sluit aan bij een congres waar ik onlangs was in Las Vegas - en waar ik de volgende sessie mocht voorzitten: “Myopia Management - is it time to go public?” Waar het panel het in ieder geval over eens was, is dat er 1) een toename van myopie wereldwijd is (wel veel meer in Azië, en we moeten oppassen die data blindelings (!) te kopiëren naar West-Europa) en 2) myopie toename vooral een aslengte probleem is - en dat is de voornaamste veroorzaker van retina problematiek (het oog wordt langer). Het meten van de aslengste is dus misschien geen vereiste, maar gaat wel de gouden standaard worden. En 3) ondercorrectie werkt niet (of maakt het erger) en 4) minder tijd nabijwerk, en vooral méér tijd buiten doorbrengen is het advies. Niet langer dan 20 minuten nabijwerk, dan 20 seconden 'rust' (veraf kijken) en minimaal 2 uur per dag naar buiten, stelt 'Rotterdam'. 20-20-2 dus. Neem de getallen niet te letterlijk serieus wellicht - maar het streven naar het halen van die doelen wel.” Bronnen: IMI White Papers IOVS – Febr 2019 The Causes and Consequences of Childhood Myopia - Jan Willem Tideman CNNederland nieuwsbrief – Febr 2019 + April 2019 BIJ WIE HOORT MYOPIE THUIS? Regelmatig wordt de vraag gesteld bij wie myopie thuis hoort. Volgens Petra de Wal is myopie management een onderwerp dat eigenlijk bij iedereen thuishoort, net als tandenpoetsen en niet roken. “Myopie management zou op het consultatiebureau bij de jeugdartsen al moeten beginnen en naadloos over moeten gaan naar de basisschool en het voortgezet onderwijs. Vooral ook ouders en verzorgers moeten beducht zijn op de risico’s van hoge myopie en het belang van een goede levensstijl inzien. Myopie is erfelijk, maar juist ook levensstijl en omgevingsfactoren hebben een grote invloed op het verloop. Wanneer kinderen wennen aan de 20-20-2 regel en deze tot hun twintigste jaar toepassen, kunnen we de myopie-epidemie bestrijden.” WAT ZIJN MIJN MYOPIE MANAGEMENT OPTIES? Gabi Steenbekkers stelt dat er op dit moment drie opties zijn die aangetoond hebben dat ze klinisch significant zijn. “Men spreek ook wel eens over “the BIG Three”. Deze Myopia Management opties zijn: 1. Optische interventie; 2. Farmacologische interventie en 3. LifeStyle. Bij optische interventie heb je diversen mogelijkheden. Sommige zijn betere opties dan andere. Optische interventie is eigenlijk in twee groepen te verdelen, namelijk: • Myopie Management contactlenzen en: • Speciale myopie brillenglazen; ook worden multifocale brillenglazen ingezet voor Myopie Management. Echter blijkt uit diversen onderzoeken dat de laatste optie een reductie van de progressie van de myopie geeft van tussen de 11% en 30%, wat weer niet klinisch significant is.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTAyNDU4