Meat&Co nr5 2022 Online

MEAT&CO NR 5 2022 42 ROUND TABLE BELGIAN MEAT OFFICE ‘Wie met oogkleppen naar het verleden kijkt, vertroebelt ook het zicht op de toekomst’, schreef de BelgischPoolse filosofe Alicja Gescinska eind 2019 in een opiniestuk in de Volkskrant. Een waarheid als een koe. Het is belangrijk om te weten waar onze industrie vandaan komt om een visie voor de toekomst te kunnen opstellen. Voor zover dat in het huidige klimaat kan, met wisselende regeringen, fakenews en een op handen zijnde reductie van de veestapel in Nederland en Vlaanderen. “Sinds 2010 is het aantal slachthuizen in België met dertig procent afgenomen. Het Hygiëne Pact van 2007 had daarmee te maken. Door de nieuwe richtlijnen moesten veel kleinere slachthuizen, die zich niet richten op export, de deuren sluiten. Er zal ook de komende jaren geïnvesteerd moeten worden in productefficiency, voedselveiligheid, duurzaamheid en dierenwelzijn. Niet iedereen kan dat. De slachtafname verwachten we vooral bij rundvlees. De varkenssector is en blijft waarschijnlijk stabiel”, denkt Gore. WISSELENDE REALITEIT Niet dat Gore uitgesproken positief is. Daarvoor zijn er teveel variabelen die van invloed zijn op de sector. “We werken in een internationale markt, maar we moeten voldoen aan de nukkigheden van een continu wisselende realiteit in eigen land. Neem bijvoorbeeld het gegeven dat er minder slachthuizen zijn dan vijftien jaar geleden, maar dat de kosten voor de veterinaire inspecteurs van de FAVV (voedsel- en warenautoriteit) gelijk zijn gebleven. De vleessector lijkt door de overheid dus gezien te worden als cashcow. En werkt het systeem zoals we het kennen nog wel? Hoeveel inspecteurs hebben we nodig en hoe kun je als vleesverwerker of slachthuis toekomstbestendig blijven als er niet altijd voldoende inspecteurs beschikbaar zijn. Er is een tekort aan mensen, maar is er überhaupt ooit een analyse geweest van hoeveel inspecteurs er nodig zijn en als ze toch al internationaal werken (Nederlandse inspecteurs bezoeken ook Duitse bedrijven, red)? Waarom trekken we die lijn dan niet door naar België of Vlaanderen? Voedselveiligheid wordt terecht als belangrijk gezien, maar wat doen de landen zelf om te voorkomen dat een tekort aan inspecteurs ontstaat en op korte termijn dus niet meer toegezien kan worden op het veilig produceren van vlees?” ANDERS OMGAAN MET NGO’S Verder pleit Gore voor een andere kijk op hoe de sector omgaat met Ngo’s. “Wij zijn niet in staat om deze clubs te stoppen met hun propaganda. Zelfs als we de dialoog willen aangaan, blijft hun agenda dezelfde. Dierenwelzijn vinden wij erg belangrijk. Vlees moet van een boer komen die goed voor zijn dieren heeft gezorgd. Daarom hebben wij als FEBEV een lastenboek ontwikkeld, met bindende afspraken op het gebied van dierenwelzijn. Wie zich daar niet aan houdt, mag niet meer meedoen. Zo simpel is het. Het is vanuit onze sector een duidelijk signaal naar de buitenwereld en politici. Ngo’s willen sowieso niet in gesprek en alleen een slecht beeld van de sector communiceren. Wij staan voor een duurzame, eerlijke en veilige vleesketen. Cameratoezicht is bij ons al sinds 2017 verplicht. Spanje volgt bijvoorbeeld pas nu. De consument heeft echter geen enkel idee wat er écht gedaan wordt door onze sector. Het is en blijft lastig om in de reguliere pers eerlijke artikelen te krijgen over de vleesindustrie en de keten, maar dat wil niet zeggen dat je het niet continu moet blijven proberen. Consumenten zijn zich er niet van bewust dat maar vier procent van alle mensen nooit vlees eet en amper vier procent minder vaak vlees eet. Het percentage veganisten en vegetariërs groeit al jaren niet. Als mensen op dit moment al minder vlees eten, dan komt het primair vanwege de hogere prijzen!” GEEN (VLEES)ALTERNATIEF Eveneens ergerlijk vindt Gore het feit dat ‘vleestermen’ (worst, burgers, gehakt et cetera) gebruikt mogen worden door producenten van vleesalternatieven. “De vleessector is de enige branche wereldwijd die controles krijgt op de definities van wat nu precies gehakt of worst is en welke bestanddelen het moet hebben om zo genoemd te worden. Maar andere foodproducenten mogen hun mengsels wel vegetarische gehaktballen noemen, maar hoeven niet te voldoen aan deze kwaliteitseisen en ingrediëntenverantwoording waaraan een fabrikant van gewone gehakballen wel moet voldoen. Raar, want deze criteria garanderen bijvoorbeeld een bepaalde hoeveelheid nutriënten”, stelt Gore. “Maar voor alternatieven zijn de normeringen ineens niet van toepassing, terwijl juist deze vleesalternatieven ten onrechte het idee wekken dat hun substantie dezelfde voedingswaarden bevat als een gewone worst. Enkel en alleen omdat het in een verpakking zit met daarop het label vegetarische worst.” Hoewel de uitdaging over verdere inperking van de veestapel in België nog ziet zo vergevorderd is als in Nederland, wordt achter de schermen door FEBEV en de Belgian Meat Office al wel rekening gehouden met reductie. “Er wordt gesproken over 30 procent minder varkens en 15% minder runderen. Er ligt al 3,6 miljard euro klaar om boeren uit te kopen, maar er is helemaal geen doorrekening gemaakt van de bijkomende problemen of de impact die dat gaat hebben op de economie. AgriFood levert de grootste bijdrage aan de economie van Vlaanderen! Dat gaat dus een flinke impact hebben”, bezweert Gore. Joris Coenen van de Belgian Meat Office vult aan: “Er lopen inmiddels al 20.000 beroepszaken tegen de plannen om de veestapel te reduceren. Dat zijn vier keer zoveel zaken als dat er überhaupt boeren zijn in ons land. Dat zegt wel iets over het draagvlak. De zorg zit ‘m voor de De door Corma geproduceerde Ganda-ham wordt in drie fasen volgens ambachtelijk receptuur gedroogd: zouten, rijpen en drogen. Het totale productietraject duurt net iets langer dan een jaar Productie in de ultramoderne fabriek van Van Bogaert

RkJQdWJsaXNoZXIy MTAyNDU4