Slagersvak Nr4-2021 Online

s l a g e r s v a k n r 4 2 0 2 1 19 des te sneller zal ook de noodzakelijke metamorfose van de wijk Anderlecht gaan, want het contrast met andere buurten is groot.” Hij wijst naar een groep vrijwilligers die samen met een groep kinderen de grijze betonnen muren boven de metrotunnel creatief inkleuren met krijt. “We zijn ons bewust van deze omgeving. Die kan troosteloos ogen, zeker aan de buitenzijde, maar op deze manier zijn de kinderen creatief bezig en wordt het terrein wat opgefleurd met vrolijke kleuren.” Thielemans spreekt passievol over het project. Het is duidelijk dat er nog aardig wat overredingskracht nodig is voordat het Abattoir zich in hetzelfde rijtje plaatsen mag als de klassieke markthallen in Parijs, Milaan en Londen, die inmiddels een toeristische attractie zijn geworden. “Het is zeker mogelijk, maar het vergt een lange adem. We zijn met zo’n honderd aandeelhouders, veel kleinere bedrijven en startups die elkaar versterken. We vormen helaas geen grootkapitaal, dus we moeten creatief zijn, want we willen niet in handen vallen van een investeerder uit het Midden-Oosten. Bovendien is er een boel bureaucratie en verschillende overheden waarlangs wij onze ideeën moeten presenteren voordat er subsidie vrijkomt waarmee we onze doelen kunnen realiseren. Het Brussels Gewest bestaat uit negentien gemeenten, waarvan Anderlecht er eentje is. De prioriteiten in onze gemeente liggen vaak elders. Terwijl de potentie zo groot is. Voor werkgelegenheid, voor de uitstraling van de wijk, maar ook op het gebied van innovatie en als trekker voor toeristen. Als alles wat we hier willen, gerealiseerd wordt, vormen we een attractie waarvoor toeristen zullen besluiten een nachtje bij te boeken.” GEVOEL VAN MELANCHOLIEK Op het terrein bevinden zich voornamelijk KMO’s (midden- en kleinbedrijf) die actief zijn in de voedingsindustrie. Er is nog altijd een slachthuis en tal van gerenommeerde vleesgroothandels die er een atelier hebben om vlees te versnijden. Daarnaast organiseert Abattoir de grootste publieke versmarkt van het land. Wekelijks bezoeken duizenden kooplustigen de markten en de FOODMET. De markten zijn elke vrijdag, zaterdag en zondag, tussen 7.00 en 14.00 uur. Een ultramodern slachthuis moet een van de trekkers van het nieuwe complex worden. “We zijn op zoek naar een marktpartij die hier het ‘Manufakture Abattoir’ wil realiseren, een mooi glazen complex met daarin een moderne slachterij, maar ook vleesverwerkende bedrijfjes, zoals slagers, foodshops en een restaurant.” Wie op dit moment door de klassieke poorten het terrein oprijdt, wordt overmand door een gevoel van melancholiek. De oude overdekte veemarkt is groot. Tientallen donkere gangen, ijzeren hekken en oude kooien vormen een tastbare herinnering aan het feit dat het Abattoir ooit als levende veemarkt is gebruikt. “Maar we hebben tegenwoordig nog maar drie slachthuizen op dit terrein. Een veemarkt is er al jaren niet meer. Tot 2015 bevonden zich nog 57 verschillende slagers op het terrein, waarvan het grootste deel zelf slachtte. In 2015 hebben we onze FOODMET (‘met’ is Brussels dialect voor markt, red.) geopend en zijn we met dertien slagerijen verder gegaan die we hebben geselecteerd op hun manier van werken, hygiëne, voedselveiligheid en vooral kwaliteit. Elke ondernemer in onze FOODMET (circa zeventig stands met vlees, vis, gevogelte, groenten, fruit, olijven, brood, kazen, kruiden en meer) moet een visitekaartje zijn. Natuurlijk wordt de versmarkt vooral bezocht door mensen uit de omliggende wijken, maar het is zo’n mooie plek dat we eigenlijk bezoekers van verder weg verdienen”, lacht Thielemans. En de slagers buiten het terrein? “Die hebben niets met het Abattoir van doen. Die zitten er vooral vanwege de spin-off.” METAMORFOSE IS IN VOLLE GANG Op het eerste gezicht is de metamorfose die het terrein ondergaat, niet tot nauwelijks zichtbaar, mede omdat de FOODMET zich aan de rand van het terrein bevindt. “Maar er zijn sinds de start in 2008 al veel stappen gezet”, verzekert Thielemans. De voorbije jaren is het terrein een thuishaven geworden van stadslandbouwers. Vis (zalmforel), tomaten, kruiden, micro- greens en champignons worden er gekweekt. Zowel op het dak als onder de grond. In de stad produceren zij op duurzame wijze voedsel en dragen bij tot circulaire economie. Behalve een prachtige ‘urban farm’ op het dak van de FOODMET en een bijzondere champignonkwekerij in de handgemetselde kelders worden het dak van de oude veemarkt volgelegd met zonnepanelen: 1,2 hectare om precies te zijn, waarmee het Abattoir in één klap het grootste zonnepark van België in een stedelijke omgeving wordt. De markthal dateert van het bouwjaar 1890 en is een toonbeeld van de metaalarchitectuur van die periode. Het elegante dakgebinte werd met zink met staande naad bedekt. In 1980 werd de volledig versleten bedekking verwijderd en ‘tijdelijk’ vervangen door roofing, ter bescherming van de monumentale constructie. De zonnepanelen worden zo geplaatst dat de grandeur van de overkapping overeind blijft en esthetisch zelfs wordt verbeterd, terwijl bovenop die ‘oude nieuwheid’ op zeer innovatieve wijze groene stroom wordt opgewekt. In hartje Brussel. Het Abattoir als vliegwiel voor stadsvernieuwing. “Als ik in 2030 weer een rondleiding geven mag, hoop ik dat we voor elkaar hebben gekregen wat we willen bereiken. Het liefst met een modern slachthuis als hart, als knipoog naar het roemruchte verleden van deze plek”, besluit Thielemans. Met dank aan de Belgian Meat Office en Abattoir SA/NV. Paul Thielemans leidt de Europese vakpers tijdens de Round Table van de Belgian Office over het terrein van het Abattoir ▼

RkJQdWJsaXNoZXIy MTAyNDU4