Hoordetail Nr1-2021 Online

van hoorzorg in de gaten blijven houden. Al lijkt deze de laatste jaren steeds meer onder druk te staan.” DE KOMST VAN HET HOORPROTOCOL Demarkt is flink veranderd sinds de komst vanhet Hoorprotocol, erkent ook Dennis. Wel benadrukt hij dat er een onderscheid gemaakt moet worden tussen het functioneel voorschrijven, het bekostigingsmodel en de inkoopmethodieken van zorgverzekeraars die daarop volgden. “De komst van het functiegericht voorschrijven in de hoorzorg is geen unieke situatie”, legt hij uit. “Je zag dat ook in andere zorgmarkten zoals incontinentiemateriaal. Het is natuurlijk wel een belangrijke wijziging in onze markt geweest, maar een verandering die misschien wel veel groter is geweest, is het gelijktrekken van de prijs van een hoortoestel met de vergoeding en de selectieve contractering. Audicienbedrijven offreerden voor steeds lagere contractprijzen in de hoop om selectief de verzekerden van Zilveren Kruis of Menzis te bedienen. De verzekeraar sprak vóór 2013 alleen een vergoeding met de audicien af, niet de verkoopprijs van het hoortoestel. Eigenlijk had dus alleen de audicien invloed op de winst op een hoortoestel, nu heeft hij of zij te maken met de inmenging van de zorgverzekeraar, met als gevolg dat de meeste audiciens de afgelopen jaren steeds minder verdienen op een hoortoestel uit de verzekerde zorg.” “Het effect van deze ontwikkelingen is dat de prijzen voor hoortoestellen met circa zestig tot zeventig procent zijn gedaald ten opzichte van voor 2013”, stelt Dennis. “Gunstig voor de portemonnee van de cliënt, maar een lastig feit voor de audicien. De winst werd gedrukt, terwijl er wel steeds meer regels en richtlijnen bij kwamen. Denk aan investeringen in cabines, triage en eisen aan het productassortiment, zorg en de service. Dit leidt ertoe dat de audicien extra moet investeren, terwijl de vergoeding daalde. Dat is vanuit een bedrijfseconomisch oogpunt een onlogische ontwikkeling. De balans is doorgeslagen naar de andere kant, zoals ook steeds vaker te horen is in Den Haag. De NZa legde dit bloot in haar Hulpmiddelenmonitor van 2018.” DISTRIBUTIEMODEL EN REVALIDATIEMODEL Door de grote prijsdruk die is ontstaan door de inmenging van zorgverzekeraars en de stijgende kosten voor de audicien, zijn er volgens Dennis twee modellen in de markt ontstaan: het distributiemodel en het revalidatiemodel. “Het distributiemodel richt zich met name op hoge productiviteit, eenvoudige zorgvragen en verstrekking van het hoorhulpmiddel. Zaken zoals de periodieke fijnafstelling, tussentijdse begeleiding en ondersteuning heeft niet de focus. De eerste vier maanden in het hoorzorgtraject staan centraal, met daarna een reactieve manier van hoorzorg. Daartegenover staat het revalidatiemodel. Het woord zelf geeft al aan dat partijen die dit model nastreven hoorzorg als een revalidatietraject zien. Zij zien het verstrekken van het hoortoestel als de start van de revalidatie, waarna je nog regelmatig aan het bijstellen bent om het hoortoestel passend te maken bij de leefsituatie van de klant. Beide modellen kunnen prima naast elkaar bestaan, mits de klant goed voor ogen heeft wat hij of zij van de audicien kan verwachten en of dit aansluit bij wat de klant aan begeleiding wenst of nodig heeft. Voor sommigen is het financiële voordeel van het distributiemodel een belangrijke drijfveer, de ander betaalt liever wat meer en zoekt een partij waarbij langere revalidatie in de prijs inbegrepen zit. De hoorzorg in beide modellen voldoen aan de basisvereisten zoals StAr, Hoorprotocol en NOAH, maar de vraag is of de klant weet wat gehoorverlies, en het behandelen ervan, inhoudt.” VERGOEDINGSSYSTEEM ZAL MOETEN VERANDEREN OM KWALITEIT TE WAARBORGEN Dennis gaf eerder al aan dat beidemodellen prima naast elkaar kunnen bestaan, want enkel een verstrekking van een hoortoestel zorgt er in ieder geval voor dat het gehoor niet nog verder verslechtert of zelfs onherstelbaar wordt om nog te kunnen revalideren. Wel is Dennis van mening dat er een duidelijke uitleg moet komen vanuit de sector, waarin kwaliteit van hoorzorg sterker naar voren komt en de klant goed geïnformeerd is en begrijpt wat hij of zij afneemt. Echter is er volgens Dennis met de definiëring van de eerder besproken modellen weer een nieuw probleem ontstaan. “Beide modellen gaan dus uit van een andere visie op hoorzorg”, legt hij uit. “Dat is prima, maar het vergoedingssysteem is daar niet op ingericht. Natuurlijk willen we allemaal kwalitatieve hoorzorg aanbieden, maar dat moet ook bekostigd worden. Door de toenemende prijsdruk worden audiciens echter steeds meer gedwongen om keuzes te maken om de kosten te drukken en toch nog iets over te houden aan de aanpassing. De audicien moet juist gestimuleerd worden en de ruimte krijgen om zijn professionaliteit in te zetten voor een goed revalidatietraject. En dat kan eigenlijk alleen als het vergoedingssysteem op de schop gaat.” We vragen Dennis wat er volgens hem moet veranderen. “De hoortoestelcategorieën vormen een indicatie voor een passende gehooroplossing, maar zeggen niet veel over de zorgzwaarte en het achterliggend ziektebeeld van een cliënt. Het is slechts een indicatie voor een passende gehooroplossing. Presbyacusis behoeft bijvoorbeeld een heel andere vorm van revalidatie dan een kind met gehoorverlies. Zorgverzekeraars maken echter onvoldoende onderscheid in het bekostigen van de hoorzorg van verschillende gevallen. We werken nu met een one-size-fits-all model, waardoor de vergoeding voor een behoorlijk deel van de casussen simpelweg tekortschiet. Specialisatie in behandeling wordt niet eerlijk beloond. Als we met z’n allen van mening zijn dat hoorzorg een maatschappelijk opgave is, zal er ruimte moeten komen om revalidatie te vergoeden en dient er een stop te komen op de aflatende prijsdruk. Hiervoor dient het systeem aangepast te worden om deze verschillende revalidatietrajecten te kunnen bekostigen. Een start zou zijn om te erkennen dat de vergoeding niet alleen afhankelijk is van het categorie hoortoestel, maar ook van het uitgestippelde revalidatietraject. Ik nodig de overheid en de zorgverzekeraars daarom van harte uit om met ons na te denken over een bekostigingsmodel dat aansluit bij de praktijk. Gelukkig zien we diverse voorbeelden bij zorgverzekeraars om zorgprestaties te vergoeden, maar wat ons betreft moet het tempo omhoog.” Dennis haalde al eerder aan dat de keuzevrijheid m.b.t. het hoortoestel beperkt werd door het Hoorprotocol en het beleid van de zorgverzekeraars. Maar hij erkent dat er nu stappen worden gezet. “Steeds meer zorgverzekeraars staan toe om bij te betalen voor een hoortoestel uit bijvoorbeeld een hogere categorie of de buitencategorie. Ook zien we dat zorgverzekeraars toestaan dat de overige hoorhulpmiddelen ook middels bijbetalen kunnen worden aangeschaft. Hiermee wordt de klantwens samengebracht met de audiologische vereisten, zonder dat de kosten voor de samenleving hoger worden. Een positieve ontwikkeling, die overigens mogelijk is vanuit de regelgeving.” TIJD VOOR VERANDERING “Er is eigenlijk geen grondige evaluatie geweest sinds de ingrijpende systeemwijzigingen in 2013”, vervolgt Dennis zijn verhaal. “Natuurlijk zijn er veel goede ontwikkelingen te noemen door de wijziging, zoals de indrukwekkende technologische innovatie, de toegankelijkheid van hoorzorg en een grote stap in professionalisering. Maar het bekostigingsmodel lijkt niet mee te zijn veranderd. Het bewijs omtrent de risico’s van onbehandeld gehoorverlies en de (financiële) impact op de maatschappij stapelt zich op en je vraagt je af wat er nog nodig is om een systeemwijziging te bespoedigen om kwalitatieve hoorzorg te waarborgen. Door nu te investeren in hoorzorg, voorkom je later veel grotere kostenposten en onnodig lijden van mensen. Laten we erkennen dat de hoorzorgmarkt inmiddels uit twee modellen bestaat, die elk om andere zorgprestaties vragen. Zorg daarom voor een passend beloningsniveau, differentieer in de tarieven, introduceer zorgprestaties en maak keuzevrijheid mogelijk. Het is nu echt tijd voor verandering”, sluit Dennis af.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTAyNDU4