Slagersvak Nr 3-2021 Online

s l a g e r s v a k n r 3 2 0 2 1 40 Van de Ven leidt me rond door zijn slagerij. De vitrines liggen vol met vlees en vleeswaren. De gedroogde producten sieren de kasten, de zelfgemaakte soepen staan in de koelkast en er is een doorkijk naar de worstenmakerij achterin de winkel, waar rund- en varkensvlees direct vanuit het slachthuis wordt verwerkt en 80% van alle worsten nog zelf worden gedraaid en gerijpt. “Wij doen bewust geen maaltijden, behoudens een beetje nasi en bami, maar we onderscheiden ons juist met een goede kwaliteit vlees en bijzondere worsten en producten die we zelf bedenken en ontwikkelen”, vertelt Van de Ven. Hij wijst me een lijstje aan de muur met daarop een foto van hoe de slagerij er 50 jaar geleden uit zag. Het interieur is sindsdien flink gemoderniseerd, maar het is toch herkenbaar van hoe het vroeger geweest moet zijn. De witte tegels aan de muur, het zwart-witte patroon op de vloer en het glas-in- lood boven de gevel en de keuken: ze versterken het dorpse karakter zonder dat het oubollig wordt. “Sfeervol en rustiek, passend bij Schijndel en vooral passend bij hoe ik zelf het slagersvak beleef. Met een goede zichtbaarheid van de producten en een doorkijk naar achteren, zodat de klant ziet waar we mee bezig zijn en je altijd een praatje kunt maken met je vaste klanten.” MINDER KLANTEN, MEER OMZET Het is deze woensdagochtend een komen en gaan in de slagerij. De ergste beperkingen zijn losgelaten, waardoor lange rijen voor de deur tot het verleden behoren. “Veel slagerijen hebben tijdens de coronaperiode hun klantenaantal zien stijgen, maar hier gebeurde juist het tegenovergestelde, al is de omzet wel gestegen”, vertelt Van de Ven. Dat vergt wat uitleg, erkent hij. “Er kunnen nu maximaal vijf persoenen tegelijk in de winkel zijn, maar tijdens de lockdown waren dat er drie vanwege de beperkte ruimte. Dit betekent dat er buiten soms een wachtrij stond. Dat wil je helemaal niet. Mensen die voorheen drie keer per week kwamen, kwamen ineens nog maar eenmaal of hooguit twee keer per week. Wij zijn ingericht op maximaal 1.500 klanten per week. Omdat onze klanten anders gingen winkelen, werd het koopgedrag anders.” “Gelukkig gingen ze meer besteden”, kijkt Van de Ven terug. “Met minder klanten behaalden we meer omzet. Mijn boekhouder vindt dat geweldig, maar ik ben een echte Brabander. Ik houd van gezelligheid en geroezemoes in de winkel. Mensen vertelden mij: ‘Ik ben twee keer langs de winkel opgekomen maar het was mij te druk.’ Dat is niet fijn om te horen”, onderstreept hij. “Uiteraard zijn we gaan bezorgen en mensen konden via internet bestellen. Om in te kunnen spelen op de drukte met Kerst, hebben we eind 2020 zelfs een maand lang een restaurant, dat was gestopt, gehuurd en daar een pick-uppoint “IK HEB EEN WINKEL MET EEN GOEDE ZICHTBAARHEID VAN DE PRODUCTEN EN EEN DOORKIJK NAAR ACHTEREN, ZODAT DE KLANT ZIET WAAR WE MEE BEZIG ZIJN EN JE ALTIJD EEN PRAATJE KUNT MAKEN MET JE VASTE KLANTEN” S l a g e r i j i n B e e l d : D e n n i s v a n d e V e n

RkJQdWJsaXNoZXIy MTAyNDU4