Meat&Co nr 5 2023

MEAT&CO NR 5 2023 33 mee te maken hebben gehad. De dalende vraag zien we ook terug in de buurlanden waar we naar exporteren. Dit vergt dus een nieuwe aanpak. Er is momenteel geen coherent arrangement dat producenten een stabiel prospect voor de toekomst biedt. Noch voor de boeren, noch voor de industrie. Iedereen is in afwachting van een oplossing, maar niemand weet wat de toekomst brengt.” De dalende trend uit zich in 8,8% minder slachtingen van varkens en ruim 2,5% minder slachtingen van rundvee dan een jaar eerder. “Dat is de grootste daling ooit”, onderstreept Coenen. “De Belgische vleessector (varkens) vertegenwoordigt een exportwaarde van twee miljard euro, dus de branche neemt qua importantie niet af. Maar zelfs nu de inkoopprijzen hoger zijn dan ooit, durven boeren niet extra te gaan produceren. Dat is een belangrijk signaal, want in het verleden zou dit juist een incentive zijn geweest om dit wél te doen. Jongere generaties moeten opstaan, maar die eisen – niet onlogisch – enige stabiliteit van de markt. Boeren willen best kiezen voor een nog beter dierenwelzijn, maar hun kopers letten vooral op prijs. Dat maakt het lastig voor jonge boeren om in te stappen of voor huidige boeren om verder te verduurzamen”, zegt Coenen met enige zorg. Andere uitdagingen waar de markt mee te maken heeft, zijn activistische campagnes van Ngo’s, de nasleep van de Afrikaanse Varkenspest (‘waardoor bijvoorbeeld China nog steeds niet toegankelijk is voor België’) en de beschikbaarheid van personeel voor de productie van vlees en vleeswaren. Verduurzaming Verduurzaming van de sector betekent ook differentiatie van het klantenbestand. Zodoende is de Belgian Meat Office de afgelopen jaren de internationale markt anders gaan benaderen. “We wilden niet teveel afhankelijk zijn van één of twee exportmarkten. We zijn onze horizon gaan verbreden en zagen dat ons vlees ook zeer geschikt is voor de Poolse markt, dat inmiddels onze grootste importeur is. Voorheen exporteerden we 50% van ons varkensvlees naar Duitsland. Dat is nu nog 20%. Overigens blijft Duitsland een hele belangrijke partner, maar in dat land is er een groeiende vraag naar vlees van Duitse herkomst. Wij willen retailers duidelijk maken dat we het allerbeste niet-Duitse alternatief willen én kunnen zijn.” Michael Gore is bestuurder van de Federatie Belgisch Vlees (FEBEV, dat circa 120 vleesverwerkers in België vertegenwoordigt), dat als brancheorganisatie verder invulling geeft aan verduurzaming van de sector. “Wij zijn het enige land dat een systeem heeft ontwikkeld waarbij de sector volledig zelf toeziet op Food Safety. Wie wil exporteren of produceren, moet voldoen aan een bepaalde standaard die wij op lijn hebben gebracht met internationale eisen. Deze komen ook overeen met de keurmerken die de retail eisen”, doelt Gore op de door FEBEV ontwikkelde autocontrolegids SCG* G-018. “Verder voeren we nog andere keurmerken die internationaal bekend zijn en erkend worden. De labels BelPork en BelBeef komen bijvoorbeeld overeen met het QS-kwaliteitssysteem dat in Duitsland gangbaar is.” De sector heeft sinds 2015 te maken gehad met verschillende maatregelen die een inspanning vereis(t)en van de vleessector. Sinds het Klimaatakkoord van Parijs volgden het nationale energie- en klimaatplan in België plus de Green Deal en ‘Farm to Fork’-strategie vanuit de Europese Unie. “We hebben onszelf al vroegtijdig de vraag gesteld hoe we onze markt op een manier konden inrichten dat we zouden voldoen aan de Green Deal in relatie tot de wereldwijde markt. In 2021 zijn we begonnen met de ontwikkeling van een Duurzaamheidsmonitor (kwaliteits- en autocontrolesysteem voor leden van FEBEV+) om te kunnen meten hoe duurzaam onze branche is. Dit heeft geleid tot de lancering van deze tool in april 2022 plus een verplichte deelname voor alle leden in juli 2023.” De verschillende journalisten bij het Europees Parlement in Brussel Beter bewijzen “Beschikbaarheid is één van de grootste uitdagingen waar onze sector mee te maken heeft”, legt Gore uit. “Een tsunami van nieuwe regulering en wetgeving op het gebied van duurzaamheid komen onze kant op. Veel bedrijven denken: die hebben geen impact op mijn bedrijfsvoering. Maar als je zo denkt, word je wellicht alsnog getroffen. Je kunt wel wijzen naar TATA Steel of de vliegindustrie, maar als de overheid jouw leveranciers (veeboeren) wil ruimen, dan heb je er weinig aan dat je zelf klimaatneutraal opereert. Deze uitdagingen brengen we onder de aandacht, zonder dat we al een pasklare oplossing hebben. FEBEV+ biedt echter wel een deel van de oplossing. Omdat wij beschikken over unieke monitoringsystemen en een autocontrolegids voor de vleessector, zijn wij in staat om garanties te bieden op het vlak van kwaliteit, duurzaamheid en voedselveiligheid. Zo’n 60 procent van de leden deed het afgelopen jaar al mee aan de Duurzaamheidsmonitor en daaruit bleek andermaal dat de Belgisch veesector en productiebedrijven zeer duurzaam zijn. We moeten het alleen beter bewijzen. We beseffen dat we moeten samenwerken om ons doel te bereiken. Dan heb je data nodig die gebaseerd zijn op feiten.” DE BELGISCHE VARKENSVLEESSECTOR VERTEGENWOORDIGT EEN EXPORTWAARDE VAN TWEE MILJARD EURO, DUS DE BRANCHE NEEMT QUA IMPORTANTIE NIET AF Lees verder op de volgende pagina ►

RkJQdWJsaXNoZXIy MTAyNDU4