De meat&co nr6 online

m e a t & c o n r 6 2 0 1 8 20 D o s s i e r : k r i n g l o o p l a n d b o u w Meer dan tweehonderd pluimveehouders werden onlangs tijdens de Pluimvee Relatiedag in Veenendaal bijgepraat over de laatste ontwikkelingen binnen de pluimveesector. Een branche die duidelijk niet stilzit en graag de leiding neemt. “We komen begin 2019 met een uitvoeringsagenda, maar de huidige visie van de minister geeft ons aardig wat speelruimte.” Dat vindt ook Hugo Bens, binnen LTO/NOP verantwoordelijk voor de leghennen. “Pluimveehouders zijn qua kringloop al een heel eind op weg. Eén derde van alle mest wordt op dit moment al omgezet in brandstof voor groene stroom en kunstmest voor gebieden waar een tekort is aan mineralen. In Burkina Faso groeien nieuwe gewassen door kunstmest van Nederlandse pluimveehouders”, vertelt Bens, die benadrukt dat het Ministerie niet teveel op de stoel van de pluimveehouder moet gaan zitten. “Laten we niet te veel vastleggen, maar laat ruimte aan de sector. Pluimveehouders zijn bijvoorbeeld al stukken verder dan varkenshouders op dit vlak. Maar hoe groot mag kringloop zijn? Betekent kringloop dat je moet samenwerken met een melkveehouder en akkerbouwer naast je of dat wat gewonnen wordt uit de kringloop ook geëxporteerd mag worden naar Azië of Afrika?” DIALOOG Directeur-generaal Marjolijn Sonnema van het Ministerie van LNV wilde inhoudelijk niet ingaan op die vraag, maar gaf aan ‘dat het beter is om een gedeelde visie te ontwikkelen’. “Zodat er plannen ontstaan die op elkaar passen. Daarvoor moet je de dialoog aangaan. Met elkaar, maar ook met de burger”, benadrukte Sonnema. “Veehouders zijn bereid om de noodzakelijke veranderingen door te voeren. Passie en vakmanschap horen bij het vak, maar de burger herkent dat niet. Kringlopen ontstaan daar waar dieren worden gehouden. De natuur wordt op dit moment overvraagd. Uitputting van de bodem dreigt. Nederland is internationaal toonaangevend qua innovatieve landbouw. Onze kennis en kunde worden wereldwijd gevraagd. Laten we als sector de leiding nemen en houden qua kringlooplandbouw”, riep Sonnema de aanwezigen op. Meermaals gaf zij tijdens haar lezing aan dat pluimveehouders ‘vaker in gesprek moeten met hun omgeving’. “Er heerst in Nederland een algemeen gevoel van dat er iets moet gebeuren. Veel boeren willen innoveren om hun bijdrage te leveren aan de klimaatdoelen, maar ook om hightech oplossingen te vinden voor veel onderliggende vraagstukken. Als Ministerie streven wij daarbij naar een eerlijk verdienmodel. Vooral de supermarkten mogen op dat vlak nog wel een stapje harder zetten. Wat doen we met afval? Wat doen we met de mest? Wat doen we met veevoeders: zelf produceren of laten we het uit kringloop afkomstig zijn? Wat wordt de stip op de horizon? Durf die stip te zetten. En vooral, bij consumenten leeft een bepaald idee over dierenwelzijn. Ga zelf eens het gesprek aan met ze. Welke wensen hebben zij en laat ze zien waarom bepaalde zaken wel of niet kunnen. Mensen staan open voor het eerlijke verhaal.” Eric Huberts haakte aan op het verhaal van Sonnema door te stellen dat het Ministerie ‘belemmeringen bij regelgeving moet wegnemen’. “Laten we nieuwe afspraken maken”, reikte hij haar de hand. “De Fipronil-crisis vorig jaar heeft aangetoond dat de pluimveebedrijven en de overheid goed kunnen samenwerken. Laten we met elkaar de uitdagingen die voorliggen aangaan. De pluimveesector kan een voorbeeld zijn voor andere veesectoren. Natuurlijk komt de sector soms negatief in het nieuws. Ik onderschrijf het verhaal van mevrouw Sonnema dat we als sector meer moeten communiceren met maatschappelijk organisaties. Want er is genoeg waar wij als pluimveebedrijven trots op kunnen zijn.” DE ROEP VAN MINISTER CAROLA SCHOUTEN VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT (LNV) OM IN NEDERLAND VOOR 2030 TE KOMEN TOT KRINGLOOPLANDBOUW, LIJKT GEHOOR TE HEBBENGEVONDEN BIJ DE PLUIMVEESECTOR. “TEN OPZICHTE VAN ANDERE SECTOREN HEBBEN WIJ AL FLINKE STAPPEN GEZET”, TOONT VOORZITTER ERIC HUBERS VAN DE LANDELIJKE VAKGROEP PLUIMVEEHOUDERIJ LTO/NOP ZICH OPTIMISTISCH OVER DE TOEKOMST. “MAAR WE MOETEN MET Z’N ALLEN MEER MET HET GEZICHT NAAR DE MAATSCHAPPIJ PRODUCEREN.” ‘MEER MET GEZICHT NAAR MAATSCHAPPIJ PRODUCEREN’

RkJQdWJsaXNoZXIy MTAyNDU4