Previous Page  118 / 120 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 118 / 120 Next Page
Page Background

D

E

O

P T I C I E N

N R

4 2 0 1 5

118

J

U R I D I S C H

A D V I E S

Met de inwerkingtreding

van de Wet Werk en

Zekerheid (WWZ) is het

arbeidsrecht met ingang

van 1 januari 2015 en

1 juli 2015, ingrijpend

veranderd. In een eerdere

editie van De Opticien

hebben wij de belang-

rijkste wijzigingen reeds

in hoofdlijnen aan u toe-

gelicht. Inmiddels zijn de

eerste uitspraken over de

WWZ gepubliceerd. In deze bijdrage lichten we het belangrijkste nieuws over

de proeftijd en de aanzegplicht aan u toe.

Proeftijdbeding

Vanaf 1 januari 2015 is het niet langer toegestaan om een proeftijdbeding op

te nemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van zes maanden of

korter. Een werkgever die in een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes

maanden toch een proeftijdbeding opnam, kon dan ook geen gebruik maken

van het (ongeldige) proeftijdbeding, zodat hij een eerder ontslagen werknemer

weer in zijn functie moest toelaten.

Op de laatste dag van de proeftijd beëindigde de werkgever de arbeidsover-

eenkomst, onder verwijzing naar het proeftijdbeding. De werknemer vocht het

ontslag aan en stelde daarbij dat het proeftijdbeding niet geldig was overeenge-

komen. Een proeftijdbeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van

zes maanden of korter, is immers niet toegestaan. Omdat een proeftijdontslag

daarom niet mogelijk was en de werkgever ook geen toestemming van het

UWV had om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, oordeelde de rechter dat

de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was opgezegd. De vordering van de

werknemer tot wedertewerkstelling, werd dan ook toegewezen. Ook moest de

werkgever het loon doorbetalen vanaf de datum van het (onterechte) proef-

tijdontslag, tot aan de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig tot

een einde zou komen.

Aanzeggen einde arbeidsovereenkomst

Aanzeggen: hoe zat het ook al weer? De arbeidsovereenkomst voor bepaalde

tijd eindigt automatisch op de vooraf overeengekomen datum, zonder dat

u daar als werkgever iets voor hoeft te doen. Sinds 1 januari 2015 moet de

werkgever bij het aflopen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een

extra handeling verrichten. Vanaf die datum moet de werkgever bij arbeidsover-

eenkomsten voor bepaalde tijd van zes maanden of langer een ‘aanzegtermijn’

van één maand in acht nemen. Dit betekent dat u als werkgever uiterlijk één

maand voor het aflopen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, schrif-

telijk aan uw werknemer moet laten weten of de arbeidsovereenkomst wordt

voortgezet en zo ja, onder welke voorwaarden. Doet u dit niet of niet op tijd,

dan moet u aan de werknemer een vergoeding ter grootte van (maximaal) één

maandsalaris betalen.

De aanzegbepaling

Veel werkgevers hebben op deze wetswijziging ingespeeld door in de arbeids-

overeenkomst voor bepaalde tijd van zes maanden of langer, een zogenaamde

‘aanzegbepaling’ op te nemen. Deze aanzegbepaling bevat de mededeling dat

de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd na de overeengekomen duur, niet

zal worden voortgezet. Op deze wijze wordt de aanzegging in feite al bij het

sluiten van de arbeidsovereenkomst gedaan, zodat de werkgever geen boete

kan riskeren vanwege het niet tijdig aanzeggen. Aanvankelijk was niet duidelijk

of het opnemen van een dergelijke aanzegbepaling voldoende was om aan de

wettelijke aanzegplicht te voldoen. Intussen valt uit de rechtspraak over dit

onderwerp op te maken dat dit het geval is.

Belangrijk is wel dat een dergelijke aanzegbepaling zorgvuldig wordt geformu-

leerd. Onder omstandigheden kan een aanzegbepaling namelijk anders worden

geïnterpreteerd, zodat de betreffende bepaling niet de gewenste werking heeft.

Zo is het bijvoorbeeld niet verstandig om in een aanzegbepaling op te nemen

dat de werkgever de werknemer tijdig zal informeren over het al dan niet voort-

zetten van de arbeidsovereenkomst. Immers impliceert dit dat een eventuele

aanzegging nog moet volgen.

Zegt de werkgever niet (tijdig) aan en vertrouwt hij volledig op een dergelijke,

onjuist geformuleerde aanzegbepaling, dan moet hij als gevolg daarvan een

vergoeding van maximaal één maandsalaris aan de werknemer betalen. Ga bij

het opstellen van een aanzegbepaling dus zorgvuldig te werk en zorg ervoor dat

er geen onduidelijkheid kan bestaan over de bedoeling van de aanzegbepaling!

Tot slot

Al met al heeft de inwerkingtreding van de eerste onderdelen van de WWZ,

tot weinig verrassingen geleid. Wel is duidelijk geworden dat lang niet alle

werkgevers de nieuwe regels voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd,

helder op het netvlies hebben. Het niet in acht nemen van de nieuwe regels,

kan echter grote (financiële) gevolgen hebben. Blijf dus scherp!

Intussen is ook meer bekend over de ontbindingsprocedure, de billijke vergoe-

ding en de mogelijkheid van het opnemen van een concurrentiebeding in een

arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. In de volgende editie van De Opticien

leest u hierover meer!

Heeft advies nodig bij het opstellen van een aanzegbepaling of heeft u andere

vragen over de WWZ? Neem dan contact op met Nieske Nijkamp (n.nijkamp@

pvdb.nl

) of Samiha Said

(s.said@pvdb.nl

).

Wet Werk en Zekerheid:

de eerste bevindingen

Uw vak als opticien bestaat al lang niet meer uit alleen maar de verkoop van mooie brillen en of het aan-

passen van contactlenzen. U bent meer en meer ondernemer en daarbij komen allerlei zaken kijken zoals

verzekeringen, personeelsbeleid, marketing, winkelinrichting en ga zo maar door. Binnen deze takken is er

volop beweging en verandering en wij houden u graag op de hoogte van deze ontwikkelingen. Samen met

advocaten Samiha Said en Erik Jansen van Poelmann van den Broek, brengt vaktijdschrift De Opticien u het

laatste nieuws op het gebied van arbeidsrecht.